Klei die naar de basis en top toe siltiger worden (Vis et al. 2016). Pyrietrijk en glauconietarm. Kalk is geconcentreerd in septarielagen; de aanwezigheid hiervan is echter speculatief voor het grootste deel van de Nederlandse ondergrond. Het siltgehalte veranderd niet alleen naar de basis en top van het laagpakket. Gedetailleerde studies in de Boom Klei in België (Vandenberghe et al. 2014) hebben laten zien dat silt- en kleilagen op decimeter tot meter schaal afwisselen. Bovendien varieert het gehalte aan organisch materiaal sterk en zijn duidelijke bitumeuze lagen aanwezig. Grote delen zijn arm aan kalkhoudende microfossielen. In gebieden nabij de bekkenrand kan de klei in drie delen onderverdeeld worden. Het onderste deel van de klei is siltig en blauwgrijs gekleurd. Hoger in de opeenvolging komen veelvuldig inschakelingen van bitumeuze lagen voor en verkleurt de klei naar donkergroengrijs, donkerbruin of zwart. De donkere kleien, duidelijk afstekend op gamma-ray logs, worden bedekt door meer mergelige en wat siltige, groengrijze tot groene kleien.
Midden- tot buiten-neritisch marien milieu. De foraminiferensamenstelling duidt erop dat anaerobische condities bij tijd en wijle voorkwamen op de zeebodem.
Bedekt in grote delen van Nederland concordant het zandige Laagpakket van Berg (voorheen Laagpakket van Vessem genoemd). Waar het Laagpakket van Berg afwezig is, rusten de kleien direct op de laagpakketten van Asse of Engelsche Hoek. Dit maakt het vast stellen van de grens moeilijk. Echter, op boorgatmetingen hebben de Boom kleien vaak wat hogere gamma-ray waarden in vergelijking met de kleien van de Onder-Noordzee Groep.
Concordante bedekking door zandige afzettingen van het Laagpakket van Steensel in Zuidoost-Nederland. Waar de zandige eenheid ontbreekt, bijv. in een deel van de noordoostelijke offshore, is de grens met de bovenliggende kleiige Formatie van Veldhoven discordant. Waar vroeg Miocene erosie heeft plaatsgevonden, is het contact met de bovenliggende Formatie van Breda discordant.