Opeenvolging van groengrijs, glauconiethoudend, zeer fijnkorrelig zand met, voornamelijk in het bovenste gedeelte, een aantal dm-dikke harde kalkhoudende zandsteenlagen (geven hoge weerstandspieken). Richting de basis van de eenheid neemt het kleigehalte toe, en nemen het kalk- en glauconietgehalte af. Zwak glimmerhoudend. Verder weg van de paleo-kustlijn wordt het laagpakket siltiger en mergelig. Het bovenste deel met de gecementeerde, kalkhoudende zandsteenlagen is rijk in fossielfragmenten; voornamelijk in de Achterhoek en Twente: veel Nummulieten, schelpen (inclusief pecten) en echinodermen, wat een kustnabij milieu suggereert.
Marien. Binnen-neritisch tot kustnabij. De waterdiepte lijkt naar boven af te nemen, met uitzondering van het allerbovenste deel van de eenheid.
Variërende karakter. Regionaal een duidelijke grens tussen de klei van het Laagpakket van Ieper en het bovenliggende zand. Echter, op veel plaatsen is de grens geleidelijk en complex omdat verschillende delen van de opeenvolging niet aanwezig zijn als gevolg van verschillende fasen zonder afzetting en/of erosie.
Scherpe grens naar de bovenliggende klei van het Laagpakket van Asse. Regionaal is het Zand van Brussel Laagpakket geërodeerd en wordt het bedekt door jongere eenheden.