Formatie van Ommelanden

Code
CKGR
Status
Formeel (NAM & RGD 1980). Bijgewerkt (Van Adrichem Boogaert & Kouwe 1994).
Lithologische beschrijving

Opeenvolging van witte, geelwitte of lichtgrijze, fijnkorrelige kalkstenen. Plaatselijk wat kleiig. Lagen met vuursteenknollen kunnen over grote intervallen veelvuldig voorkomen. Langs de bekkenrand komen grove, bioklastische kalkstenen en glauconiethoudende zandtongen voor. De formatie is voornamelijk opgebouwd uit harde, opeengepakte kalkstenen (dankzij compactie en cementatie), maar kan aan de top wat zachter zijn en een wat meer krijtkalkachtige textuur hebben.

Afzettingsmilieu

Afgezet onder relatief stabiele, laag energetische condities in carbonaatplatform en boven-bathyale milieus. Het gesteente bestaan hoofdzakelijk uit uit suspensie neergedaalde pelagische, biogene overblijfselen. Verschillende subfacies worden onderscheiden, wijzend op een variatie in sedimentatiesnelheid en waterdiepte. Op veel plaatsen duiden fossielen associaties (Campanien tot Maastrichtien ouderdom) op aanzienlijk ondiepere watermilieus dan Turonien-Santonien associaties (bijv. lagere plankton/benthos verhouding).

Definitie ondergrens

De grens met de Formatie van Texel is vaak goed zichtbaar dankzij een duidelijke knik in boorgatmetingen duidend op de aanwezigheid van het Plenus Mergel Laagpakket. Waar dit laagpakket afwezig is, kan de Formatie van Texel herkend worden aan hogere, meer zigzaggende gamma-ray waarden. In de delen van de Centrale Slenk en het Breeveertien Bekken waar inversie heeft plaatsgevonden tijdens de Subhercynische fase (Santonien-Campanien), kan een dunne bedekking van de Formatie van Ommelanden discordant op oudere afzettingen liggen (Schieland Groep, Scruff Groep, Altena Groep, of Boven-Germaanse Trias Groep). Dit weerspiegelt de onlap van de post-inversie ontwikkeling van de Formatie van Ommelanden. In het zuidwesten van Nederland, op het Londen-Brabant Massief, rust de Formatie van Ommelanden discordant op afzettingen van de Limburg Groep, de Kolenkalk Groep of de Banjaard groep. Op de top van het Mid Noordzee Hoog / Elbow Spit Hoog kan de eenheid op de Farne Groep of de Old Red Groep onlappen.

Definitie bovengrens

Over het grootste deel van het verbreidingsgebied wordt de formatie bedekt door de Kenozoïsche zanden of kleien van de Onder- of Midden-Noordzee Groep. De grens kan hier eenvoudig herkend worden door lagere gamma-ray waarden en hogere akoestische snelheid van de krijtkalken in boorgatmetingen; deze komen overeen met een duidelijke verandering in lithologie en kleur. Waar de Formatie van Ommelanden bedekt wordt door de Formatie van Ekofisk kan het lastiger zijn om de grens te bepalen. De gamma-ray curve van de Formatie van Ommelanden neigt echter naar wat lagere waarden en een vloeiender patroon. Uit boorgatmetingen blijkt ook dat het in de bovenste lagen een wat hogere porositeit heeft in vergelijking met de basale lagen van de Formatie van Ekofisk. Sporadisch komt een hoge piek in de gamma-ray logs voor, veroorzaakt door de aanwezigheid van een kleilaag op de Krijt/Kenozoïcum grens.

Dikte indicatie
Tot tenminste 1500 m. De dikte is sterk beïnvloed door inversie bewegingen waarbij de voormalige Mezozoïsche afzettingsbekkens werden opgeheven wat tot een dunne Krijtkalk Groep geleid heeft. Sterke daling van de naastgelegen hogen resulteerde in randtroggen met daarin een dikke opeenvolging. Biostratigrafische en log correlatie studies laten zien dat er binnen de opeenvolging verscheidene discordanties aanwezig zijn, gerelateerd aan de verschillende inversie fasen (Van Wijhe 1987; De Jager 2003, 2007; Van der Molen 2004).
Geografische verbreiding
Regionale correlatie
VK: Herring Formation, Lamplugh Formation, Jukes Formation, Rowe Formation; DUI: verschillende Boven-Krijt formaties; BEL: verschillende Boven-Krijt formaties.
Ouderdom
Turonien - Maastrichtien.
Holostratotype
Diepte (dikte) langs boorgat:
822 - 1654 m (832 m)
Oorsprong naam
Vernoemd naar het gebied rondom Groningen, algemeen bekend als de Ommelanden, waar de typesectie aanwezig is.
Vorige benaming(en)
Geen.
Gereviewed door (datum)
Mark Geluk (2017).
Referenties
De Jager, J. 2003. Inverted basins in the Netherlands, similarities and differences. Netherlands Journal of Geosciences / Geologie en Mijnbouw 82, 339–349.
De Jager, J. 2007. Geological development. In: Wong, Th.E., Batjes, D.A.J., De Jager, J. Geology of the Netherlands, Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences, 5-26.
NAM & RGD 1980. Stratigraphic nomenclature of The Netherlands. Verhandelingen van het Koninklijk Nederlands Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap 32, 77 p.
Van Adrichem Boogaert, H.A. & Kouwe, W.F.P. 1994. Stratigraphic nomenclature of The Netherlands; revision and update by RGD and NOGEPA, Section H, Upper Cretaceous. Mededelingen Rijks Geologische Dienst, 50, 1-20.
Van der Molen, A. 2004. Sedimentary development, seismic stratigraphy and burial compaction of the Chalk Group in the Netherlands North Sea. PhD thesis, Geologica Ultraiectina 248, 175 p.
Van Wijhe, D.H. 1987. Structural evolution of inverted basins in the Dutch offshore. Tectonophysics 137, 171-219.
Citeer als
TNO-GDN ([YEAR]). Formatie van Ommelanden. In: Stratigrafische Nomenclator van Nederland, TNO – Geologische Dienst Nederland. Geraadpleegd op [DATE] op http://acc.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/formatie-van-ommelanden.