Opeenvolging van donkergrijze tot zwarte kleistenen met een paar inschakelingen van grijze en vale, (sub-)hoekige, matig tot goed gesorteerde zandsteen. Steenkoollagen zijn afwezig, maar verspreid kalkhoudend materiaal komt veel voor. Het interval bestaat uit een aantal pakketten van 'coarsening upward' opeenvolgingen (met trechtervormige gamma-ray log patronen) die tussen de 50 en 300 m dik zijn. Schalieachtige kleistenen, soms met mariene fossielen, domineren de basale en middelste delen van iedere opeenvolging. In het gebied ten zuiden van het Mid Noordzee Hoog kunnen enkele carbonaatlagen ingeschakeld zijn (bijv. boorgat A14-01).
Cyclische repeterende delta progradatie in een voornamelijk lacustrien bekken.
Langs de noordelijke rand van het Londen-Brabant Massief, rust het Laagpakket van Geverik (basale bitumineuze kleisteen), op de carbonaten van de Kolenkalk Groep. In boorgat Geverik-1 is deze overgang geleidelijk en schijnbaar concordant; elders echter kan dit contact discordant zijn en plaatselijk zonder de basale kleisteen (boorgat S02-02). Boorgat A14-01 laat de Mid Noordzee Hoog opeenvolging zien, waar de Yoredale Formatie naar boven toe overgaat in de Formatie van Epen. De grens wordt getrokken aan de top van de bovenste door carbonaat gedomineerde opeenvolging.
Met de Formatie van Baarlo en getrokken aan de basis van de eerste duidelijke steenkoollaag. In de noordwestelijke Nederlandse offshore wordt de formatie bedekt door de Millstone Gritt Formatie. De grens wordt getrokken aan de basis van de onderste zandsteenlaag van de door zandsteen gedomineerde Millton Gritt Formatie. Het is een diachrone grens die van noord naar zuid jonger wordt. Daarom zijn deze formaties ook gedeeltelijke laterale equivalenten.