Interval van donkergrijze of zwarte, bitumineuze schalieachtige kleistenen, met veel ingeschakelde laagjes van gegradeerde siltsteen en zeer fijnkorrelig zandsteen. In de typesectie zijn in het basale deel donkergrijze tot zwarte kalksteenlaagjes ingeschakeld. De toppen van de individuele lagen zijn vaak verkiezeld. Cm tot mm dikke tufachtige lagen kunnen voorkomen. Vanwege het hoge uranium- en thoriumgehalte is deze eenheid duidelijk zichtbaar op gamma-ray logs (300 - 500 APT eenheden).
Bezonken uit suspensie in een anoxisch marien bekken met beperkte circulatie. Lage klastische sedimentatiesnelheden en distale turbidieten.
In de typesectie kan een geleidelijke overgang gezien worden van de kalksteen-kleisteen afwisseling van de Kolenkalk Groep naar het mergelige basale interval van de het Laagpakket van Geverik. Elders ligt het laagpakket vaak discordant op massieve carbonaten met Mississippien (Dinantien) ouderdom.
De 'hot shales' gaan naar boven toe over in de niet-bitumineuze, donker gekleurde kleistenen van de Formatie van Epen. De bovengrens wordt bepaald door het verdwijnen van het bitumineuze karakter, zichtbaar in naar boven toe lager wordende gamma-ray waarden.