Monsters

We gebruiken ons grondwater voor verschillende doeleinden. Het kan bijvoorbeeld dienen als grondstof voor drinkwater of als watervoorziening voor de natuur. Voor welke toepassingen het grondwater in aanmerking komt, hangt vooral af van de kwaliteit ervan. Van oudsher bewaken waterwinbedrijven in Nederland de kwaliteit van het opgepompte grondwater. Om die controlerende taak goed uit te voeren, kunnen zij het grondwater op en nabij het pompstation bemonsteren en in laboratoria laten onderzoeken. Voor de meer regionale monitoring van de grondwaterkwaliteit hebben de rijks- en provinciale overheden de afgelopen decennia deze taak meer en meer overgenomen. Maar op de winlocaties blijven de waterwinbedrijven de grondwaterkwaliteit uiteraard zelf volgen.

Bij het analyseren van grondwatermonsters richt de aandacht zich vooral op de in het water opgeloste stoffen met een signaalfunctie. Chloride (Cl) bijvoorbeeld kan een indicator zijn voor optredende verzilting of vervuiling en microverontreinigingen. Een ander voorbeeld zijn metalen, zoals zink en cadmium in het grondwater in de Kempen, en restproducten uit drijfmest of bestrijdingsmiddelen die in het grondwater terechtkomen. Daarnaast vertelt de kwaliteit van het grondwater meer over de plaats waar het vandaan komt en hoe diep het in de ondergrond heeft gezeten. Ook kan de ouderdom van het grondwater worden bepaald waardoor inzicht wordt verkregen langs welke ‘paden’ het grondwater in de bodem stroomt.

Maar de gegevens over grondwaterkwaliteit laten een sterk wisselende kwaliteit zien. DINO Grondwater bevat veel betrouwbare metingen die een volledig en duidelijk beeld geven van een monster. Maar de database bevat ook data die veel minder betrouwbaar zijn of een onvolledige analyse geven van het grondwater in een filter. Die betrouwbaarheid hangt voor een belangrijk deel af van twee factoren.

De eerste is de kwantiteit van de bemonsteringsmethode, met daaraan gekoppeld de wijze van analyseren. Bij het meten en vervolgens in DINO invoeren van grondwaterstanden kunnen fouten optreden. Daarnaast kunnen zich fouten voordoen tijdens het inwinnen en verwerken van de zogenoemde 'technische' gegevens over de meetpunten, zoals de hoogte van het maaiveld.

De tweede factor is de kwaliteit van de bemonsteringsmethode, eveneens gekoppeld aan de wijze van analyseren. Bij het bemonsteren van een filter wordt voor analyse in het laboratorium een kleine hoeveelheid water onttrokken aan de ondergrond. Dit gebeurt meestal met behulp van een pomp. Afhankelijk van hoe lang dit pompen duurt, treedt in meer of mindere mate vermenging op van de verschillende soorten grondwater. De wijze waarop een monster vervolgens wordt opgeslagen en verwerkt, is bepalend voor het uiteindelijke analyseresultaat.

Monsters op de kaart

Het gegevenstype "Monsters" is op de kaart te vinden onder Grondwateronderzoek.