Opeenvolging van bruingrijze, mergelige, sporadisch zandige kleistenen met, voornamelijk in het basale deel, enkele kalksteenlagen. De kalksteenlagen bestaan uit pelecypoden (over het algemeen Neomiodon) en/of ostracoden microcoquina laagjes. De kleistenen zijn vaak zeer fijn gelaagd. Op zoutdiapieren (bijv. boorgat Exloo Odoorn-2) en aan de bekkenranden komen in de formatie veelvuldig kalksteenlagen voor.
Zoet- tot brakwater lacustrienbekken tot marginaal-marien (lagunair) subbekken milieu. Fijnkorrelige klastische afzettingen domineren in de bekkens, terwijl carbonaten (schelplagen) aan de bekkenranden en op verhoogde structuren (bijv. zoutdiapieren) voorkomen. Binnen deze uitersten komt een hele serie van overgangsfacies voor. De werkelijke bekkenontwikkeling is in Nederland alleen bekend uit type-boorgat Schoonebeek-197.
Ligt op de kleisteen-mergel-evaporiet opeenvolging van de Formatie van Weiteveen. In gebieden waar halokinese heeft plaatsgevonden, kan de Formatie van Weiteveen afwezig zijn. Hier ligt de Formatie van Coevorden direct en discordant op de Altena Groep of oudere sedimenten. Het contact met de Formatie van Weiteveen (Serpuliet Laagpakket) wordt gevormd door een duidelijk aanwezige kleisteen; deze is goed te zien op weerstands- en sonic logs.
Onder de basale, glauconiethoudende lagen van de Rijnland Groep.