Grotendeels een afwisseling van dunne zandlagen en humeuze kleilagen. Bevat kleine stukjes verkoolde plantresten en plaatselijk, in de bovenste delen, dunne bruinkoollagen. De zanden hebben een gelige grijsbruine kleur. De klei is hard en brokkelig, licht- tot donkergrijsbruin tot zwart en bevat pyrietknollen. De onderste zandige lagen, bevatten plaatselijk grind en kunnen schelpen en/of glauconiet bevatten. Lokaal komen kenmerkende, felrode en olijfgroene vlekken en vlamstructuren voor.
Brak tot lagunair. De bruinkoollagen duiden op het af en toe voorkomen van paralische of limnische condities.
Scherpe, discordante ondergrens met de onderliggende Formatie van Houthem (Krijtkalk Groep); duidelijke zichtbaar aan het verschil in lithologie en het karakter van boorgatmetingen.
Scherpe bovengrens naar het glauconiethoudende zand van het Laagpakket van Orp.