In het zuidelijk deel van Noord-Brabant en in Limburg (bekkenrand), bestaat de formatie aan de basis uit fijnkorrelige (105-150 µm), donker groengrijs, glauconiethoudend zand, gevolgd door lichtgrijze mergel en donkere groengrijze klei. Naar boven toe wordt de formatie meer mergelig en zandig. De opeenvolging eindigt met zandige klei met fijnkorrelige (105-210 µm) zandige inschakelingen. In Noord-Limburg komt plaatselijk bontgekleurde klei met wat zand voor. Meer naar het noorden (meer distaal) bestaat de formatie enkel uit groene tot groengrijze klei met plaatselijk mergel inschakelingen (met name in het basale deel).
Initieel transgressief, ondiep-marien, plaatselijk lagunair. Later gevolgd door open-mariene omstandigheden. De maximale waterdiepte was enkele honderden meters. Het bovenste deel van de eenheid bestaat uit regressieve zanden, die waarschijnlijk gerelateerd zijn aan NW-ZO gerichte prograderende delta’s; plaatselijk heeft dit tot brakwater condities geleid.
Bedekt discordant het krijtgesteente van de Formatie van Houthem of oudere eenheden. Scherpe lithologische grens die duidelijk zichtbaar is op boorgatmetingen.
Doorgaans een scherpe grens tussen het Laagpakket van Liessel van de Formatie van Landen en de bovenliggende laagpakketten van Oosteind of De Wijk van de Formatie van Dongen. In zuidelijk Nederland, waar in het bovenste deel van de formatie zanden zijn ingeschakeld, is de grens met het Laagpakket van Oosteind minder duidelijk en is biostratigrafische data nodig om het onderscheid te kunnen maken; in het bijzonder ten zuidoosten van de regio Tilburg-Den Bosch. Waar de Formatie van Dongen afwezig is, wordt de Formatie van Landen discordant bedekt door zandige afzettingen van de Formatie van Tongeren of de Rupel Formatie.