Opeenvolging van grijze en roodbruine mergels en mergelige kleistenen. Plaatselijk met vrij dunne bitumeuze schalie inschakelingen of dikkere groendzandlagen.
Matig tot vrij diep marien milieu (midden- tot buiten-netritisch) waar fijne deeltjes en carbonaten bezonken. Bitumeuze afzettingen duiden op perioden van stagnerende bekkenbodem circulatie. Af en toe werden tijdens stormen dunne zandlagen afgezet. De concentratie van glauconiet duidt op stormafzettingen ('winnowing').
Bedekt de Vlieland Kleisteen Formatie (in het West-Nederlands Bekken het Laagpakket van De Lier van de Vlieland Zandsteen Formatie). Deze grens markeert een kleine, maar duidelijke regionale discordantie. In de wat hogere gebieden rust de formatie discordant op de Vlieland Zandsteen Formatie, de Nedersaksen, Altena of Boven-Germaanse Trias groepen en begint het met een basale kleisteen- of groenzandlaag.
Vaak discordant als gevolg van inversie. Waar dit niet het geval is, bedekt de Formatie van Texel de Formatie van Holland.