Schelphoudende en kalkhoudende zanden met dominante korrelgrootte: 105-210 µm; grof zand (210-420 µm) in getijdegeulafzettingen. De zanden worden afgewisseld met dunne silt- en kleilagen, waarbij de gelaagdheid vaak verstoord is door organismen zoals schelpen van mollusken en schaaldieren (bioturbatie structuren).
Getijde bekken achter een 'open kust'. De open kust werd gekenmerkt door barrière-eilanden gescheiden door grote zeearmen met eb en vloed getijdedelta's (Beets et al. 2000). De vijf voornaamste lithofacies eenheden in het Laagpakket van Wormer zijn: zandige kronkelwaarden, zandige getijdeplaat afzettingen, kleiige getijdeplaatafzettingen, supra-getijdeplaat- en kwelderafzettingen, en kleiige lagune-afzettingen (Van Straaten 1963; De Mulder & Bosch 1982; Westerhoff et al. 1987; Ebbing et al. 2003; Vos & Van Kesteren 2000; Donselaar & Geel 2007).
Op de meeste plaatsen bedekt het Laagpakket van Wormer, door middel van een scherp, erosief contact, de Basisveen Laag (Formatie van Nieuwkoop). Elders bedekt het fijn- of grofkorrelige Pleistocene sedimenten.
Doorgaans aan de top gekenmerkt door een 1-2 m dikke, blauwgrijs gekleurde kleilaag die bekend staat als de 'oude blauwe zeeklei'. Het Laagpakket van Wormer wordt door veen bedekt (Hollandveen Laagpakket, Formatie van Nieuwkoop).