Afwisseling van lagen met grijze, witte en bruine zandstenen en donkergrijze, gedeeltelijk kalkhoudende kleistenen en siltstenen. Individuele zandsteenlagen zijn meer dan 10 m dik, maar kunnen in pakketten tot wel 80 m dik worden. De zanden zijn voornamelijk fijn- tot middengrofkorrelig met af en toe grindige inschakelingen. Zandsteenlagen kunnen scherpe onder- en bovengrenzen hebben of in kleistenen overgaan. Kleisteen gedomineerde intervallen met dunne silt- en fijnkorrelige zandsteen inschakelingen kunnen tot 100 m dik zijn. De formatie bestaat uit pakketten van 'coarsening upward' cycli die doorgaans aan de bases met een marien interval beginnen (Cameron 1993).
In de Nederlandse typesectie komen 1 - 4 m dikke kleiige kalksteenlagen voor en zijn tuflagen ingeschakeld. Zandsteenlagen zijn hier tot 17 m dik.
Delta-systemen met korte mariene incursies (Collison 1988). Zandstenen: deltafront afzettingen met strandwallen en zijgeulopvullingen. Fijnkorrelige afzettingen: pro-delta turbidieten, of bezonken vanuit suspensie. De Millstone Grit Formatie geeft een afzettingsmilieu weer, halverwege de bekken facies van de Formatie van Epen en de deltavlakte facies van de Formatie van Klaverbank. Dankzij de van noord naar zuid gerichte regressieve ontwikkeling van het onder Pennsylvanian - boven Mississippian (Namurien-Westfalien) in het Silverpit Bekken zijn de twee formaties gedeeltelijk van de zelfde ouderdom.
Getrokken aan de basis van het onderste zandsteen interval dat meer dan 10 m dik is.
Getrokken onder de Formatie van Klaverbank aan de basis van de zandsteenlaag direct liggend onder de eerste steenkoollaag; of aan de basis van de steenkoollaag wanneer de zandsteen niet ontwikkeld is (Cameron 1993).