Bekijken en aanvragen GeoTOP

Op de kaart in Stap 1 kunnen van GeoTOP naast het dekkingsgebied en kaarten van de modeleenheden ook de reële en virtuele boorkolommen gevisualiseerd worden.

Boormonsterprofiel en interpretaties

De visualisatie toont de geïnterpreteerde modeleenheid-intervallen (linkerkolom), de geïnterpreteerde lithoklasse-intervallen (middelste kolom) en daarnaast de verticale opeenvolging van boorbeschrijvingsintervallen (rechterkolom).

Voorbeeld van een visualisatie van een boormonsterprofiel dat gebruikt is voor het model van GeoTOP

Appelboor

De appelboor door het voxelmodel van GeoTOP toont van een door de gebruiker gekozen locatie op de kaart de verticale opeenvolging van voxels. De voxels hebben een omvang van 100 bij 100 m in de horizontaal en 50 cm in de verticaal. In de appelboor zien we de voxels daarom terug als lagen van elk 50 cm dik. Van elke voxel worden verschillende eigenschappen getoond die representatief zijn voor de hele voxel, namelijk:
  • De geologische eenheid waartoe de voxel behoort (linkerkolom);
  • De modelonzekerheid van geologische eenheid – dat wil zeggen de mate waarin het model in staat is om een eenduidige schatting te geven van de geologische eenheid waartoe de voxel behoort;
  • De meest waarschijnlijk lithoklasse waarmee de voxel gevuld is;
  • De kansen op de verschillende lithoklassen waarmee de voxel gevuld kan zijn (rechter kolom).

Onzekerheden

Lithoklassen worden in GeoTOP geschat in een stochastisch proces, dat naast een meest waarschijnlijke uitkomst ook kansen oplevert voor elk van de onderscheiden lithoklassen. De kansen zijn een maat voor modelonzekerheid. Als er voor een voxel bijvoorbeeld kansen van 80% fijn zand en 20% klei wordt voorspeld, dan is er relatief weinig onzekerheid. Worden er daarentegen kansen van 35% klei, 40% veen en 25% fijn zand weergegeven, dan is er relatief veel onzekerheid. Het is belangrijk te beseffen dat met de kansen geen verhoudingen worden weergegeven: 35% kans op klei wil zeggen dat er 35% kans is dat de hele voxel gevuld is met klei, en niet dat 35% van de voxel met klei gevuld is.
Ook aan de indeling in modeleenheden zijn onzekerheden verbonden. Deze onzekerheden worden niet weergegeven in de appelboor. De ArcGIS bestanden met het lagenmodel van GeoTOP bevatten wel onzekerheidsinformatie van de modeleenheden.

Vanaf versie v1.2 kent GeoTOP twee nieuwe maatstaven van modelonzekerheid. Dit zijn:
  • Modelonzekerheid van geologische eenheid – de mate waarin het model in staat is om een eenduidige schatting te geven van de geologische eenheid waartoe de voxel behoort.
  • Modelonzekerheid van lithoklasse – de mate waarin het model in staat is om een eenduidige schatting te geven van de voor de voxel representatieve lithoklasse. 

In beide gevallen wordt de modelonzekerheid uitgedrukt als een getal van 0 tot 1 waarbij 0 staat voor een zeer lage modelonzekerheid (het model is goed in staat een eenduidige schatting te geven) en 1 voor een zeer hoge (het model is niet in staat om een eenduidige schatting te geven).

Doorsnede

Bij de verticale doorsnede van GeoTOP kan ook een selectie gemaakt worden welke attributen van het voxelmodel getoond worden: modeleenheid, lithoklasse, een van de kansen op lithoklasse, modelonzekerheid van lithoklasse of modelonzekerheid van een geologische eenheid.


Voorbeeld verticale dwardoorsnede GeoTOP met selectie attributen


Model bekijken op eigen computer

Door de modeldata op te vragen kan GeoTOP op de eigen computer bekeken worden in de SubsurfaceViewer en in ArcGIS. Voor ArcGIS zijn bestanden beschikbaar met top, basis en dikte van de modeleenheden van het lagenmodel (rasters), en daarnaast ArcGIS bestanden met horizontale doorsneden (rasters) door het voxelmodel (zowel ten opzichte van maaiveld als ten opzichte van NAP). Van beide datasets wordt hieronder de inhoud beschreven.

Van elke modeleenheid in GeoTOP zijn voor ArcGIS vijf rasters beschikbaar van top, basis en dikte, standaarddeviatie van de top en standaarddeviatie van de dikte. De rasters van de afzonderlijke modelgebiedversies zijn voor de actuele versie van GeoTOP samengevoegd. De rasters kunnen onder meer gebruikt worden als raamwerk voor het ontwikkelen van een gedetailleerd, lokaal ondergrondmodel voor bijvoorbeeld een bouwlocatie.

ArcGIS bestanden met het lagenmodel

De ArcGIS bestanden zijn verzameld in één zip-file van circa 300 MB in omvang. Uitgepakt nemen de bestanden circa 10 GB in beslag. Het zip-file omvat de volgende bestanden:
  • ArcMap document "Holoceen" met de holocene eenheden, voorzien van legenda's
  • ArcMap document "Pleistoceen" met de pleistocene en oudere eenheden, voorzien van legenda's.
  • Per eenheid:
    • Rasterkaarten met de verbreiding en diepteligging van de top en basis van de eenheid (in m ten opzichte van NAP).
    • Rasterkaart met de verbreiding en dikte van de eenheid (in m).
    • Rasterkaarten met de standaarddeviatie in de diepteligging van de top en basis van de eenheid (in m).
    • Shapefile (punten) met de geïnterpreteerde boormonsterprofielen waarin de eenheid is aangetroffen, met daarbij informatie over de top, basis en dikte van de eenheid in het boormonsterprofiel.
  • Algemene, ondersteunende informatie:
    • Eenvoudige topografische kaart van Nederland (shapefile, polygoon).
    • Grenzen van de GeoTOP modelgebieden (shapefile, polygoon).
    • Maaiveld- en waterbodemhoogtekaart (raster).
    • Overzicht van de topografische kaartbladen waarop de nummering van de boormonsterprofielen gebaseerd is (shapefile, polygoon).

 

ArcGIS bestanden met horizontale doorsneden door het voxelmodel

Horizontale doorsneden (rasters) geven inzicht in de ruimtelijke verspreiding van modeleenheden en lithoklassen op een bepaalde hoogte ten opzichte van NAP of maaiveld. Een zip-bestand met horizontale doorsneden bevat de volgende bestanden:
  • ArcMap document waarin het kaartmateriaal verzameld is en is voorzien van legenda’s.
  • Per diepte, in stappen van 50 cm:
    • Rasterkaart met lithoklasse of modeleenheid (NB: in het ArcMap document worden alleen de rasters in stappen van 1 m getoond, maar in het downloadbestand zijn alle rasters om de 50 cm aanwezig).
  • Algemene, ondersteunende informatie:
    • Eenvoudige topografische kaart van Nederland (shapefile, polygoon).
    • Grenzen van de GeoTOP modelgebieden (shapefile, polygoon).
    • Maaiveld- en waterbodemhoogtekaart (raster).
    • Overzicht van de topografische kaartbladen waarop de nummering van de boormonsterprofielen gebaseerd is (shapefile, polygoon).

De horizontale doorsneden door GeoTOP hebben bestandsnamen die als volgt zijn opgebouwd:
  • Horizontale doorsneden ten opzichte van maaiveld: de naam bestaat uit een prefix “strat” (modeleenheden) of “lith” (lithoklassen) gevolgd door een diepteaanduiding in cm onder maaiveld (4 cijfers). Bijvoorbeeld strat_0000_mv.img wil zeggen een doorsnede door de modeleenheden van 0 tot 0,5 m onder maaiveld. Het daaropvolgende raster strat_0050_mv.img geeft een doorsnede van 0,5 tot 1 m onder maaiveld.
  • Horizontale doorsneden ten opzichte van NAP: de naam bestaat uit een prefix “strat” (modeleenheden) of “lith” (lithoklassen) gevolgd door een volgnummer van drie cijfers en de hoogteaanduiding in cm ten opzichte van NAP (vier cijfers). Volgnummer 001 is de laagst gelegen doorsnede op 50 m onder NAP met een bereik van 50 tot 49,5 m onder NAP. De naam wordt dan lith_001_5000_cm_onder_nap.img. Een voorbeeld van een doorsnede boven NAP is lith_103_0100_cm_boven_nap.img, met een bereik van 1 tot 1,5 m boven NAP.

Beperkingen ArcGIS

Omdat de rasters van verschillende modelgebieden aaneen zijn gevoegd, zijn op de modelgebied grenzen soms artificiële overgangen (randeffecten) zichtbaar.

Voor de ArcGIS bestanden met het lagenmodel geldt dat sommige eenheden in het ene modelgebied binnen het dieptebereik van GeoTOP vallen, en in een ander modelgebied niet. Deze eenheden zijn dan alleen gemodelleerd in de modelgebieden waar de eenheid wel binnen het dieptebereik van GeoTOP valt.

De mxd-bestanden zijn alleen te openen in ArcGIS versie 10 of hoger. Bestanden met een lagere versie (9.2 of 9.3) zijn op te vragen via het contactformulier. De rasters en shapefiles zijn overigens in de meeste GIS-pakketten, al dan niet na een conversieslag, te openen. Voorbeelden van alternatieve GIS-pakketten zijn Grass (open-source), MapInfo en GeoMedia.